Chinese Workers, HR 29 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY7833.
Samenvatting van de feiten
De aandeelhouders hebben ruzie. Er wordt een enquêteverzoek door de 50% aandeelhouder van de moedervennootschap Chinnede HK Ltd. bij dochter Chinese Workers ingesteld. Er wordt rechtstreeks om de Hongkongse moeder heen gegaan. De moeder van Chinese Workers BV is degene die enquêtegerechtigd is, niet de 50% aandeelhouder van deze moedervennootschap. De rechtsvraag in deze zaak is of een aandeelhouder in een vennootschap naar het recht van Hong Kong opgericht (Chinnede HK Ltd.) en op haar beurt aandelen houdt in een Nederlandse werkmaatschappij (Chinese Workers B.V.), bevoegd is om een enquête te verzoeken naar het beleid en de gang van zaken van de Nederlandse BV.
Uitspraak OK: de in aanmerking te nemen economische werkelijkheid brengt met zich mee dat de aandeelhouder in kwestie (De HK vennootschap) bevoegd is tot het doen van een enquêteverzoek en een verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen ten aanzien van de Nederlandse vennootschap (Chinese Workers). De OK hecht veel waarde aan het feit dat de Hongkongse tussenvennootschap slechts een zuivere houdstermaatschappij is.
Rechtsregel
Uitspraak HR (rov 3.5 en 3.6): de bevoegdheid tot het indienen van een verzoek tot het instellen van enquête komt toe aan degenen aan wie deze bevoegdheid in de wet is verleend ex art 2:346 BW. De opsomming genoemd in dit artikel is limitatief. Volgens vaste rechtspraak brengt de strekking van het enquêterecht echter mee dat de verschaffer van het risicodragend kapitaal die een eigen economisch belang heeft in de vennootschap waarop het verzoek betrekking heeft, welk belang in zoverre op een lijn kan worden gesteld met het belang van een aandeelhouder of certificaathouder, voor toepassing van art 2:346 aanhef sub b BW dient te worden gelijkgesteld met aandeelhouders of certificaathouders.
De OK heeft vastgesteld dat de aandeelhouders in de tussenvennootschap moeten worden aangemerkt als de economisch gerechtigden in Chinese Workers. Met dat oordeel heeft zij tot uitdrukking gebracht dat de aandeelhouders in de tussenvennootschap gelijkgesteld worden met het belang van een aandeelhouder zoals bedoel ex art 2:346 aanhef sub b BW. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting, is niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd. De omstandigheid dat desbetreffende aandeelhouder niet rechtstreeks aandelen houdt in Chinese Workers, maar dat zij door middel van aandelen in Chinnede een economisch belang heeft in Chinese Workers, doet daaraan niet af. Ook de omstandigheid dat Chinnede een vennootschap is naar het recht van Hong Kong leidt niet tot een ander oordeel, nu de OK heeft vastgesteld dat de ondernemingsactiviteiten plaatsvinden in Chinese Workers.
Betekenis voor praktijk
Er is in deze casus sprake van een bevoegdheidsdoorbraak. Indien sprake is van een zuivere houdstermaatschappij als tussenvennootschap wordt een enquêteverzoek gehonoreerd door de aandeelhouder van deze moeder, ondanks dat deze houdstermaatschappij de enquêtegerechtigde is. De OK besteed in haar vonnis veel aandacht aan het feit dat sprake is van een zuivere houdstermaatschappij. De HR laat dit in stand. Dit betekent voor de praktijk dat in een vergelijkbare situatie goed naar de omstandigheden van het geval moet worden gekeken, voordat men tot het oordeelt komt dat een enquêteverzoek gerechtigd is. Omstandigheden die hierbij van belang zijn, net zoals in deze casus zijn onder meer dat Chinnede HK Ltd. De enig aandeelhouder is van Chinese Workers, dat de moedermaatschappij zelf geen enkele ondernemingsactiviteiten verricht en dat alle ondernemingsactiviteiten worden verricht in de Nederlandse vennootschap. De situatie is anders indien de omstandigheden anders zijn. Deze uitspraak biedt bijvoorbeeld geen soelaas indien in het concern nog een andere buitenlandse dochtervennootschap aanwezig is. Dan is de indirect aandeelhouder niet tevens automatisch bevoegd tot het instellen van enquête.
Andere relevante jurisprudentie hierbij
Landis/SNS Reaal HR 4 november 2016 ECLI:NL:HR:2016:2456 een andere zaak waarin sprake is van een bevoegdheidsdoorbraak, hier ten aanzien van een concernsituatie. De aandeelhouders in de holding moeten door het beleid van de dochtervennootschap net zo zeer zijn geraakt als ware zij aandeelhouder van de dochtervennootschap zelf, anders is er geen belang ex art 3:303 BW. Het onderzoek van enquête moet zich richten op het financiële concern als geheel.