Ga naar de inhoud

Is Van Ginhoven/Mommers anno 2023 nog steeds relevant?

Is Van Ginhoven/Mommers anno 2023 nog steeds relevant?

Inleiding
Het komt regelmatig voor dat de aansprakelijkheidsverzekeraar in letselschadezaken wordt verzocht om gemiste zwarte inkomsten van de benadeelde te vergoeden. In dit soort gevallen wordt vaak aansluiting gezocht bij het arrest van de Hoge Raad van 24 november 2000  genaamd ‘Van Ginhoven/Mommers’. In dit arrest heeft de Hoge Raad lijnen uitgezet aan de hand waarvan de rechter schade dient te begroten.1 Echter, het hof heeft op 15 november 2022 een arrest gewezen waarin een afweging wordt gemaakt van de voor- en nadelen van een vergoeding voor gemist zwart werk. Duidelijk wordt dat de ‘oude’ lijn in de rechtspraak aan verandering toe is.2 In dit artikel neem ik het arrest onder de loep en bespreek ik hoe er anno 2023 naar Van Ginhoven/ Mommers wordt gekeken.

De feiten
Van Ginhoven heeft tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden als loodgieter blijvend letsel opgelopen, waardoor hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geworden. Hij heeft daarop een vordering (o.g.v. art. 7:658 BW) ingesteld tegen zijn werkgever tot vergoeding van de door hem geleden en nog te lijden schade.

Opvallend is dat Van Ginhoven naast zijn ‘gewone’ baan nog wat bijkluste in een bakkerij als technisch installateur. De vergoedingen voor deze arbeid kreeg hij, evenals de vergoedingen voor de overuren van zijn gewone baan, ‘zwart’ uitbetaald. Door het ongeval is Van Ginhoven niet meer in staat om de beide werkzaamheden uit te voeren.

De rechtbank stelt vast dat Van Ginhoven, in het hypothetische geval dat het ongeval niet had plaatsgevonden, tot zijn 55e levensjaar volledig de werkzaamheden had kunnen verrichten en dat hij deze gedurende de daaropvolgende vijf jaren lineair zou hebben afgebouwd tot zijn 60e levensjaar.3 Daarnaast verwerpt de rechtbank het standpunt van Mommers. Volgens hem dient bij de begroting van de inkomensschade rekening te worden gehouden met het feit dat de door Van Ginhoven ontvangen bedragen moeten worden aangemerkt als brutoloon. Over de bedragen zou derhalve nog belasting en premie verschuldigd zijn, waardoor het schadebedrag lager uit zou moeten vallen.4

De zaak in cassatie
In de eerste plaats klaagt Mommers dat het onbegrijpelijk is dat de rechtbank het uitgangspunt dat Van Ginhoven tot zijn 55e volledig door zou werken en daarna zijn werkzaamheden tot zijn 60e lineair zou afbouwen redelijk acht. Daarnaast klaagt hij dat de rechtbank onvoldoende heeft gemotiveerd waarom zij het gevoerde verweer passeert.5

Naar het oordeel van de Hoge Raad wordt het onderdeel tevergeefs voorgesteld. Nu het hier gaat om in de toekomst te lijden schade, moet deze worden begroot na afweging van de goede en kwade kansen. De rechtbank is mede op grond van het rapport van Actua Consult B.V. kennelijk uitgegaan van de naar haar oordeel redelijke verwachting dat Van Ginhoven, het ongeval weggedacht, in staat en bereid zou zijn gebleven deze werkzaamheden te verrichten. Dat oordeel is, in aanmerking genomen dat de rechtbank heeft vastgesteld dat de werknemer deze werkzaamheden al gedurende lange tijd structureel had verricht, niet onbegrijpelijk en ook niet onvoldoende gemotiveerd.6

Betekenis voor de praktijk
De Haan en Oskam leggen in hun artikel uit dat het bovengenoemde arrest zo moet worden uitgelegd dat gemist zwart werk, mits aangetoond, binnen het aansprakelijkheidsrecht op netto basis moet worden gecompenseerd.7 Het is dus de bedoeling dat de rechter moet vaststellen welk netto-inkomen de gelaedeerde zou hebben genoten of zou hebben kunnen genieten indien ter zake van de beloning van de desbetreffende werkzaamheden zou zijn overeengekomen dat belasting en premie zou worden ingehouden.8 Echter, het systeem blijkt in de praktijk niet zo makkelijk hanteerbaar als de Hoge Raad voor ogen had. Het is de bedoeling dat er een dubbele hypothese wordt vastgesteld, namelijk een situatie zonder ongeval en dán nog een situatie waarin partijen zich – anders dan zij in feite hebben gedaan – aan de wet houden. De rechter zal zelf tot een schatting komen tussen het resultaat van de doctrine en de zwarte bruto-beloning.

Echter, het gerechtshof Den Haag is bij arrest van 15 november 2022 een zijweg ingeslagen. De benadeelde in deze zaak vorderde vergoeding wegens gemist zwart werk van Achmea als aansprakelijkheidsverzekeraar. Benadeelde was een zelfstandig ondernemer gespecialiseerd in verschillende internetproducten en beveiligingsapparatuur.9 In januari 2015 heeft verweerder in opdracht van een basisschool internetkabels aangelegd. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is hij van een door de school ter beschikking gestelde ladder gevallen. Hier overweegt het hof dat het gemiste zwart werk wel gecompenseerd moet worden, terwijl Achmea c.s. aangevoert dat in dit specifieke geval, gelet op de omstandigheden, de beweerlijke gederfde zwarte inkomsten buiten beschouwing moeten blijven bij het begroten van de schade.10

Conclusie
Het hof geeft geen blijk van enige aarzeling om uiteindelijk tot het oordeel te komen dat de gederfde inkomsten uit zwart werk wel dienen te worden vergoed.11 De Haan en Oskam zijn van mening dat een dergelijke beslissing zeker niet vanzelfsprekend is. Achmea concludeert volgens hen terecht dat de gederfde inkomsten uit zwart werk moeten worden aangemerkt als schade aan een niet-rechtmatig belang, welke schade om die reden niet voor vergoeding in aanmerking komt.12 Na dit arrest is er enige onduidelijk over de precieze betekenis van het arrest Van Ginhoven/Mommers en de vraag of hier nu in moet worden gelezen dat zwarte inkomsten voor vergoeding in aanmerking komen.13


1 AV&S 2004, 45.

2 De Haan en Oskam, VR 2022/177.

3 HR 24 november 2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8453, NJ 2001/195.

4 HR 24 november 2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8453, NJ 2001/195.

5 HR 24 november 2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8453, r.o. 3.2, NJ 2001/195.

6 HR 24 november 2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8453, r.o. 3.2, NJ 2001/195.

7 De Haan en Oskam, VR 2023/3.

8 A.R. Bloembergen, NJ 2001/195.

9 ECLI:NL:GHDHA:2022:2673 r.o. 3.2.

10 De Haan en Oskam, VR 2022/177.

11 De Haan en Oskam, VR 2022/177.

12 De Haan en Oskam, VR 2022/177.

13 De Haan en Oskam, VR 2022/177.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *